Eind 13e eeuw wordt Kessel een Heerlijkheid waarna op deze plek aan het Kerkpad een tufstenen kerkje wordt gebouwd. Het dorp Kessel dankt zijn naam aan ‘Casella’. Deze naam komt voor het eerst voor in een oorkonde van 9 april 997. Casella bestond al voor deze datum uit bewoonde oeverwallen en rivierduinen om de mensen enigszins te beschermen tegen het water van de Maas, die toen nog niet bedijkt was. Opgravingen hebben aangetoond dat de uiterwaarden van Kessel samen met de Lithse Ham behoren tot de belangrijke vindplaatsen in Nederland van Keltisch en, zoals recent is gebleken, van Romeins materiaal. Ver voor onze jaartelling woonden op deze plaats dus al mensen.
Bewoners
Van de kerkelijke ambtsdragers die vanaf 1873 in de pastorie hebben gewoond is pastoor Roes misschien wel de bekendste. In januari1909 werd hij tot pastoor van Kessel benoemd en bleef tot 1919. Hij werd geconfronteerd met de problemen van de overwegend arme boerenbevolking: hoge pachtprijzen, jaarlijkse terugkerende overlast van de Bergse Maas en het ontbreken van goede landbouwkundige kennis. Hij was praktisch ingesteld en besteedde veel aandacht aan het realiseren van verbeteringen voor de bevolking en het geven van lezingen voor de boeren.
In 1910 werd begonnen met de uitgave van het blad ‘Rust Roest’ dat vol stond met concrete adviezen op het gebied van mestgebruik, zaaigoed en zaaikalender en de introductie van nieuwe landbouwmethoden. Ook nam hij samen met de boeren initiatieven om de problemen ten gevolge van de regelmatig terugkerende overstromingen te lijf te gaan.
Comments